Spring naar de hoofdinhoud

Instrumenten

Je moet de instrumenten controleren voor iedere start, maar wat zijn eigenlijk de juiste waardes?

Instrumenten_lier.jpg

Urenteller

Alleen relevant voor statistieken

Ampère

Terwijl de motor draait, mag deze niet negatief zijn. Een grote positieve waarde geeft aan dat de accu's hard bijladen. Een kleine positieve waarde geeft aan dat de accu's vol zijn en maar weinig bij kunnen laden. Een negatieve waarde met draaiende motor geeft een defecte dynamo aan. De startmotor en voorgloeikaarsen lopen buiten dit instrument om.

Convertertemperatuur

Moet buiten het rode gebied blijven. Dit instrument meet de temperatuur van 60 liter olie dat door de koppelingsomvormer rondgepompt wordt. Je kan de aangegeven temperatuur voelen door je hand op de olietank naast de accu's te plaatsen.

Luchtdruk

Minimaal 6 bar, maximaal 8 bar. Het alarm schakelt bij 5 bar. Luchtdruk wordt gebruikt voor het inschakelen van trommels en opspoelarmen, automatische bediening van het rempedaal en de kapmessen. De kracht in deze bewegingen is evenredig met de druk, waardoor het aanhouden van een minimum van 6 bar voor een meer betrouwbare werking zorgt. De opbrengst van de compressor is evenredig met het toerental van de motor. Schakel bij onvoldoende luchtdruk met HAND/AUTO naar HAND en gebruik maximaal 1500 toeren. Dit gaat veel sneller dan bij de tractie vanwege een kleiner systeemvolume.

Tank

Brandstofniveau. Zorg dat je de tank niet leeg draait, want dan moet het brandstofsysteem ontlucht worden. Kijk bij twijfel zelf in de tank. Een vliegdag zal nooit meer dan een kwart tank gebruiken.

Oliedruk

Minimaal 0,5 bar. Blijft in praktijk altijd tussen 1 en 4 bar. Oliedruk wordt hoger bij een hoger toerental en lager bij een hogere motortemperatuur.

Koelvloeistoftemperatuur

Minimaal 70°C bij aanvang van iedere start. Het kookpunt van koelvloeistof ligt hoger dan 100°C. Op zeer warme dagen kan bij het benaderen van 100°C de motorkamp tijdelijk geopend worden, dit zorgt voor een snelle daling.